Antipsychotica – Algemene informatie

Antipsychotica zijn geneesmiddelen die psychotische verschijnselen kunnen verminderen of doen verdwijnen. Ze hebben een effect op met name de positieve symptomen (wanen, hallucinaties) van een psychose en verder mogelijk (direct of indirect) op de zogenaamde negatieve symptomen (spraakarmoede, apathie en initiatiefverlies).

Binnen de antipsychotica onderscheiden we traditioneel klassieke/typische en atypische antipsychotica, hoewel geen van beide homogenen groepen zijn.

Antipsychotica
Antipsychotica

Wat zijn positieve symptomen?

Hallucinaties, wanen, verward denken en bewegingsstoornissen worden positieve psychotische symptomen genoemd. Positief betekent hier niet “goed”, maar dat er iets bij komt wat iemand voorheen niet had. Ze zijn meestal niet prettig voor degene die het overkomt of de mensen er om heen.

Wat zijn negatieve symptomen?

Negatief omdat iemand dingen kwijtraakt die hij voorheen wel had. Het verschilt per persoon hoe ernstig deze symptomen zijn. Na een psychose kan iemand last houden van:

  • Moe zijn en leeg voelen.
  • Moeilijk tot activiteit komen.
  • Langzamer denken en bewegen.
  • Minder gevoelens hebben (vlak voelen).
  • Zich minder vrolijk of verdrietig kunnen voelen.
  • Moeilijk contact kunnen maken met andere mensen.
  • Minder goed voor zich zelf zorgen (bijvoorbeeld slechtere lichamelijke verzorging of onvoldoende eten en drinken).

Klassieke of Typische Antipsychotica

Tot de klassieke of typische antipsychotica ( 1 ) behoren de butyrofenonen (bv. haloperidol), difenylbutylaminen (pimozide/orap, imap), fenothiazinen (bv. chloorpromazine, perfenazine), thioxanthenen (bv. zuclopentixol/cisordinol) en enkele verbindingen die qua chemische structuur niet onder deze groepen vallen.

Een aantal van deze verbindingen heeft een uitgesproken antidopaminerge (D2-)werking. Hinderlijke, dosisgerelateerde extrapiramidale bijwerkingen beperken het gebruik in het algemeen; bij zorgvuldige dosering en aandacht hiervoor kan dit echter voor een groot deel worden ondervangen.

Antipsychotica
Antipsychotica

Atypische antipsychotica

Tot de atypische antipsychotica (2) behoren aripiprazol (abilify), clozapine (leponex), risperidon (risperdal), olanzapine (zyprexa), paliperidon (invega, xeplion) en quetiapine (seroquel).

Er zijn geen eenduidig omschreven criteria om beide klassen te onderscheiden en een harde definitie voor atypische antipsychotica ontbreekt. Vergeleken met klassieke antipsychotica (1) bleken, in door de farmaceutische industrie gesponsorde onderzoeken, atypische antipsychotica (2) minder extrapiramidale bijwerkingen te veroorzaken en/of een grotere werkzaamheid op de negatieve symptomen te hebben en/of een werkzaamheid bij therapieresistente patiënten te hebben.

Extra pyramidale verschijnselen

  • Akathisia – een intern gevoel van rusteloosheid. Dit kan heel onaangenaam, en maak iemand die manisch of in een gemengde episode slechter voelen.
  • Parkinsonisme – Medicijnen die dopamine blokkeren kan symptomen die de neurologische aandoening ziekte van Parkinson nabootsen. De symptomen kunnen een schuifelende gang, trillingen / shakes, stijfheid in de ledematen, en verminderde gezichtsuitdrukking.
  • Torticollis – spierspasmen van de nek.
  • Oculogyrische crisis – De spieren die de beweging van de ogen spasme en contract te controleren , waardoor de ogen rollen.
  • Andere dystonieën – spasmen van verschillende spiergroepen.

index

Deze site gebruik geen cookies, trackers of andere spyware. Daarom hoeft u ook nergens mee akkoord te gaan of iets te weigeren. Wij staan voor een puur en schoon internet waarbij u veilig en onbekommerd kunt surfen op het World Wide Web. Wij wensen u veel leesplezier: iGer & NetPerk.

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *