E. is een achttien jarige vrouw die opgroeide in een zeer beschermd gezin met strenge religieuze opvattingen.
De dag voor opname viert zij met haar klasgenoten feest ter gelegenheid van het eindexamen, dat zij succesvol hebben afgesloten.
Het feest vind plaats op een hooizolder en gaat lang door. In en achter het hooi gaat het er vrolijk aan toe. Zij heeft niet veel gedronken; drugs worden niet gebruikt. De stemming is goed. Als bijna iedereen vertrokken is word zij verkracht door een klasgenoot. Het is haar eerste seksuele ervaring. Thuis kruipt zij in bed, maar kan de slaap niet vatten en is erg onrustig.
De volgende dag vinden haar ouders haar vreemd en verward. Zij giechelt soms en reageert het volgende moment somber en verdrietig. Het is niet goed mogelijk contact met haar te krijgen doordat zij afwezig reageert of onsamenhangende antwoorden geeft. Zij lijkt bang te zijn dat haar ouders haar iets zullen aandoen en reageert schrikachtig en afwijzen op toenaderingspogingen. Bij vlagen lijkt zij te hallucineren.
E. krijgt medicatie. Reeds na drie dagen gaat het zoveel beter, dat de gebeurtenissen met haar besproken kunnen worden. Een week later kan zij haar huis.
Geef een reactie