Gerard werd op een dinsdagochtend opgenomen op een gesloten afdeling van een opnameafdeling voor volwassenen. Hij liep in bizar uitgedost over straat, was overdreven vrolijk, strooide met geld en meende dat hij daarmee op grote schaal de problemen in de wereld te kunnen oplossen.
Ook dacht dat hij belangrijke dingen aan de mensheid te moeten openbaren. Zijn vriendin, die hem zo niet kende en volkomen overstuur was door zijn toestand was bang voor hem geworden. Hij had al hun geld uitgegeven in een paar dagen. Ze hadden dat opgespaard om een huis te kunnen kopen in de toekomst.
Het was een jaar geleden begonnen toen hij een sombere periode had gehad. Dat ging zo ver dat hij zelfs suïcidale gedachten had gehad. Hij was er zelf erg van geschrokken. Er waren in zijn familie diverse gevallen van psychiatrische problematiek bekend.
Een neefje van hem had een manisch depressieve stoornis gehad en zijn opa was opgenomen geweest in wat ze toen een gesticht noemden. Daar had hij zelfmoord gepleegd. Dat werd toen geweten aan het overlijden van zijn oma. Gerard had zich door de slechte periode heen geslagen en was erg blij toen het een beetje voorbij was. Hij ging met vernieuwde energie weer aan het werk.
Zijn vriendin had al in een eerder stadium aangedrongen op een gesprek bij de huisarts maar Gerard wilde er niks van weten. Hij meende dat het een eenmalig gebeurtenis was geweest en hij voelde zich nu beter dan ooit en had het erg druk met zijn werk. Tevens hij zijn oude sport, schaatsen, weer opgepakt en was veel aan het trainen.
Zijn vriendin was ongerust omdat hij wel erg druk bezig was en soms de hele nacht doorging. Ook ging na een dag hard werken toch nog trainen. Ze had met een oom van hem gesproken en die had haar verteld van de problemen die andere familieleden in het verleden hadden gehad. Ze wist inmiddels dat er ook iemand manisch-depressief was geweest en herkende de symptomen bij haar vriend.
Ze drong sterker aan op professionele hulp maar Gerard raakte daardoor geagiteerd en schold haar flink uit. Hun relatie dreigde stuk te lopen en zijn vriendin vluchtte naar haar ouders en nam contact op met de behandelend arts met de vraag of Jan kon worden opgenomen. Hij gedroeg zich onmogelijk en hij wilde geen enkele hulp accepteren.
Gerard was ondertussen al een paar keer door de crisisdienst beoordeeld maar ze konden er niks mee omdat hij geen problemen veroorzaakte waarvoor je iemand gedwongen op kunt nemen. Nadat Gerard meerdere dagen achter elkaar niet had geslapen maakte hij een harde val in zijn huis en kwam in het ziekenhuis terecht. Toen zijn vriendin hem meteen kwam opzoeken kwam de aap uit de mouw. De artsen in het ziekenhuis hadden de situatie in de gaten en gingen met hem in gesprek.
Omdat Gerard inmiddels ook wel inzag dat er iets niet in de haak was ging hij akkoord met behandeling, zij het niet met een opname. Hij werd ingesteld op medicatie (waaronder Lithium en een mild anti-psychoticum) waarna hij zienderogen opknapte.
Gerard functioneert nu al weer jaren naar behoren. Hij neemt zijn medicatie trouw in en door poliklinische begeleiding waaronder psycho-educatie is hij in staat in een vroeg stadium een verergering van zijn ziekte te onderkennen.
Geef een reactie