Johan is 19 en gaat al 2 jaar niet meer naar school. Hij voelt zich daar niet lekker, kan niet of slecht communiceren met zijn klas- en leeftijdsgenoten en raakt geïsoleerd. Hij voelt veel spanning en ervaart veel stress. Hij wil van alles en heeft mooie plannen maar in de praktijk komt hij tot niets.
Hij ligt veel in bed en rookt regelmatig jointjes en veel sigaretten. Johan denkt dat mensen om hem heen over hem praten en naar hem kijken. Hij keert in zichzelf en heeft vrijwel geen sociale contacten meer behalve met zijn zus, zijn ouders en een goede vriend.
Na verloop van tijd denkt hij gevolgd te worden en word steeds angstiger. Hij is bang dat anderen zijn denken gaan controleren en zoekt kracht in meditatie. Hij mediteert excessief en denkt dat hij anderen kan beïnvloeden. Hij is er zeker van dat dit lukt en bedenkt complexe verklaringen. Zijn zus heeft af en toe nog telefonisch contact met hem maar hij lijkt niet veel interesse meer te hebben in dit contact. Hij zegt met zeer belangrijke zaken bezig te zijn en geen tijd te hebben voor praatjes over niks.
Ze kan hem nauwelijks nog volgen en het contact begint een opgave voor haar te worden. Ook krijgt ze ruzie het haar ouders die hem willen laten opnemen. Ze willen geen contact meer met hem omdat ze niet aan kunnen zien hoe hun zoon langzaam aan de weg helemaal kwijt raakt. De zus verwijt hun geen moeite te doen voor hun zieke kind en ze hebben veel ruzie.
Na zich nog meer op het boeddhisme te hebben gericht raakt hij er van overtuigd een missie te hebben van God en dat hij daarom de gave heeft gekregen om anderen te beïnvloeden. Het is zijn Goddelijke missie vrede en veiligheid in de wereld tot stand te brengen en oorlogen te beëindigen.
Omdat dit niet lukt gaat hij zich in toenemende mate bedreigd voelen en denkt wederom gevolgd en afgeluisterd te worden. Hij plakt aluminiumfolie op de muren, ramen en deuren om afluisterapparatuur te omzeilen en er voor te zorgen dat hij in zijn communicatie met God niet word gestoord en hij zijn opdrachten alsnog kan uitvoeren. Na een tijdje begint hij bovendien kabels van elektrische apparaten te verwijderen omdat deze zijn lichaam binnen dringen en informatie aftappen.
Zijn familie roept de hulp in van de Huisarts als hij volledig in een isolement zit en dreigt uit zijn huis te worden gezet vanwege huurschuld. Hij ziet de woningbouwvereniging als een geheime dienst die voorkomt dat hij zich met de wereld verbind en zo voorkomt dat hij zijn Goddelijke opdrachten kan vervullen. De buren zijn het ook zat want hij werkt nachten lang door om zijn huis te isoleren en schreeuwt tegen de kinderen op straat.
De huisarts roept de hulp van de crisisdienst die probeert met hem in contact te komen. Hij praat door de brievenbus en zegt dat alles onder controle is. De dienst gaat in eerste instantie onverrichter zake weg want ze kunnen in dit stadium weinig doen.
Als hij voorbijgangers op straat bedreigd en hij bijna al zijn huisraad op straat heeft gegooid word de politie ingeroepen. Zijn zus is er ook en ze weet hem er van te overtuigen met de politie mee te gaan. Hij gaat feitelijk mee omdat hij denkt dat de politie is gestuurd om hem te bevrijden van kwade geesten. In de cel hoopt hij veilig te zijn en goede werk voort te zetten. Hij kan immers alles en iedereen via meditatie beïnvloeden en heeft verder niks meer nodig.
Direct na zijn ‘arrestatie’ word hij gedwongen opgenomen vanwege het bedreigen van zijn buren en willekeurige voorbijgangers alsmede het feit dat het grootste deel van de gasleidingen in zijn huis bloot liggen en de elektra volledig is verwijdert.
Geef een reactie