Emil Wilhelm Magnus Georg Kraepelin werd geboren op 15 februari 1856 te Neustrelitz in de Duitse provincie Mecklenburg. Hij was de jongste in een gezin van vier kinderen. Aan het eind van zijn gymnasiumtijd besloot hij ‘irrenarzt’ te worden. In 1884 huwde hij met Ina Schwabe. Van de vier dochters Toni, Eva, Ina en Hanna volgde de oudste (Toni) de voetstappen van haar vader en werd ook psychiater.

Kraepelin volgde zijn medische studies in Würzburg. Tijdens een verblijf in Leipzig kwam hij in aanraking met de experimentele psychologie van Wilhelm Wundt (1832-1920), waarna hij besloot zich te wijden aan de psychiatrie. Wundt is altijd zijn raadsman gebleven en Kraepelin twijfelde zelfs enige tijd of hij geen psychologie zou gaan studeren maar Wundt raadde hem dat af.
In 1878 verdedigde hij in München zijn proefschrift Der Platz der Psychologie in der Psychiatrie. Hij keerde daarna weer terug naar Leipzig waar hij als assistent bij Flechsig (1847-1929) ging werken. Na een conflict over dienstdoen vertrok Kraepelin echter bij hem. Ondanks deze tegenslag ging Kraepelin (die was ontslagen door Flechsig) door zich verder te ontwikkelen.
Kraepelin werd gepokt en gemazeld in de Duitse organicitische traditie van de negentiende eeuw. In 1880 kreeg hij het verzoek van een Duitse uitgever om een leerboek van de psychiatrie te schrijven. In 1883 kwam dit werk, het Lehrbuch fur studierende und Artze, op de markt en er verschenen tot 1927 nog negen drukken van.
Hierin werd de indeling van de geesteszieken naar hun symptomen en verloop beschreven. Decennia lang heeft dit ‘Lehrbuch’ gediend als bijbel voor psychiaters en andere artsen. De lezer word getroffen door de rigiditeit en kilte der beschrijvingen.
Toch moet men niet onderschatten wat Kraepelin teweeg heeft gebracht in de psychiatrie. Door zijn indeling en ordening werd de psychiatrische wereld in staat gesteld om te denken over psychopathologische categorieën: classificatie is een beginpunt van psychische arbeid ,geen doel op zich. Dankzij Kraepelins werk konden nosologische eenheden afgebakend, verdiept en bekritiseerd worden.
De wetenschappelijk interesse van ging uit naar 2 hoofdgroep van psychosen: de dementia praecox en de manisch-depressieve psychosen. Kraepelin zelf was de man die het concept ‘dementia praecox’ introduceerde waarin de catatonie, die door Kahlbaum (1828-1899) werd beschreven, de hebefrenie van Hecker en de paranoidie werden gegroepeerd. Hij onderscheidde de ‘dementia praecox’, van de manisch depressieve psychose op grond van het verschil in prognose.
Na wat academische omzwervingen werd Kraeplin ten slotte in 1903 hoogleraar psychiatrie in De Königliche Psychiatrische Klinik in München. Eén van zijn medewerkers daar was Alzheimer, bekend van de “ziekte van Alzheimer” en term die overigens door Kraepelin was bedacht. Een kroon op zijn carrière was de oprichting in 1917 van de Deutsche Forschungsanstallt fur psychiatrie, waarvan Kraepelin de eerste directeur werd. Dit instituut werd naderhand opgenomen in de kaiser Wilhelm Gesellschaft en maakt nu deel uit van de Max Planck Gesellschaft. Het Max Planck instituut fur psychiatrie aan de Kraepelinstrasse te Munchen is de voortzetting van Kraepelins Forschungsanstallt fur Psychiatrie. Kraepelin heeft de opening van de nieuwbouw van het eerst elders gevestigde instituut in 1928 niet meer mee mogen maken. Hij overleed op 7 oktober 1926
Kraepelin word omschreven als een gereserveerd en precies man die veel waarde hechtte aan orde en gezag. Niet toevallig was hij een groot bewonderaar van Bismarck. Zijn passie voor de botanie heeft zijn psychiatrisch werk diepgaan beïnvloed. Ieder jaar organiseerde hij met zijn assistenten een wandeltocht in de omgeving van München, die door de deelnemers werd aangeduid met ‘de katatone tocht’.
Er waren nog twee interessegebieden van Kraepelin. Zo zou Kraepelin een fervent bestrijder zijn van alcoholmisbruik (Jetter, 1994) In 1895 besloot Kraepelin geheelonthouder te worden en dit gegeven kwam later nog terug op een ander interressegebied van Kraepelin, de wereld van de droom.
Daarnaast had reizen zijn sterke interesse en daarover kunnen we nu nog veel terugvinden in Kraepelins “lebenserinnerungen”. Zo maakt hij in het oorlogsjaar 1915 een reis samen met zijn dochter Hanna om zijn voorouders te traceren, de zgn Ahnenreise. In zijn boek lebenserinnerungen uit 1883 weidt hij hier uitgebreid over uit en zegt het jammer te vinden dat hij zo weinig over het ‘inneres wesen’ van zijn voorouders te weten komt. Hoewel hij in zijn boek weinig verteld over zijn jeugd gaat hij uitgebreid in op zijn studie, zijn interesses, hobby’s, reizen, zijn denken en geheugen, zijn begaafdheid in academische vakken, zelfdiscipline, sociale relaties en gewoontes.
Verder had Kraepelin nog een grote passie, de wereld van de dromen. Op dit gebied kwam hij niet verder dan observaties. Veel later waren het andere wetenschappers die op basis van zijn observaties conclusies konden trekken.
Minder bekend is zijn hartstocht voor muziek en literatuur. Na zijn dood werd een bundel gedichten van hem uitgegeven.
Kraepelin was een goed observator en scherp analyticus die goed in staat was om een synthese te maken van de klinische verschijnselen die in de loop van de negentiende eeuw vooral in Duitsland waren beschreven. Nog steeds zijn wij schatplichtig aan de criteria die door Kraepelin werden opgesteld. Zonder te veel overdrijving kan men zeggen dat de ICD-10 en de DSM-IV directe uitvloeisels zijn van zijn werk.
Bronnen:
Omzien naar de psyche, Jos de Kroon, Boom 1999
Gestoorde taal in de dromen van Emil Kraepelin, proefschrift Huub Engels
Geef een reactie