Tengevolge van stoornissen in de voeding der hersenen kan het gebeuren dat één of meerdere voorstellingen, die zich ongewild aan het bewustzijn opdringen, zulk een duidelijkheid en helderheid bezitten, dat zij van een van een werkelijke zinswaarneming niet kunnen worden onderscheiden. Zulke voorstellingen worden hallucinatiën genoemd. Zoveel zintuigen, zoveel soorten van hallicunatiën komen er voor.
In zintuigen welker eindorganen dubbel en symmetrisch zijn zoals gehoor, gezicht, gevoel, doen de hallucinatiën zich somtijds slechts aan één zijde voor; unilaterale hallucinatiën. Gehoorshallucinaties, de veelvuldigst optredende, worden in het begin meest slechts als tonen of verwarde geruischen, die echter vrij spoedig in stemmen van meerdere of mindere duidelijkheid overgaan, vernomen. Wordt somtijds slechts één, dikwijls worden meerdere stemmen gehoord. Ook komt het voor dat door elk oor een afzonderlijke stem word waargenomen.
Zeggen de stemmen een enkele maal aangename, opwekkende, vleiende woorden, in de meeste gevallen doen zij scheldwoorden, verwijten, bedreigingen, beschuldigingen hooren. Worden meerdere stemmen waargenomen, dan kunnen deze onder elkander gesprekken voeren, als het ware buiten den zieke om, die lijdelijk moet toehoren. Klinken de stemmen bekend, dan aarzelt de hallucinant geen oogenblik ze aan de personen toe te schrijven met wier stemgeluid zij overeenkomen; zijn zij hem onbekend dan beschouwt hij ze vaak als uitgesproken door bovenaardsche wezens.
Onwillekeurig worden de tong en de lippen bewogen even alsof het gehoorde zachtjes word nagesproken; zijn deze bewegingen zoo sterk dat de patiënt ze waarneemt, dan tracht hij niet zelden ze te onderdrukken door iets in den mond te nemen. Deze hallucinatiën noemt Séglas “hallucinations verbales psycho-motrices”; zij komen overeen met de vroeger door Baillarger beschreven psychische hallucinaties.
Séglas wijst er op dat het “luisterende” wat gewone gehoorshallucinanten kenemerkt, hier wordt gemist, het heeft meer den schijn of de lijders in zichzelf spreken. Naast deze hallucinatiën kunnen te gelijkertijd gewone gehoorshallucinatiën aanwezig zijn; alléén voorkomend, voeren zij op zichzelf reeds licht tot den waan van bezetenheid of verdubbeling der persoonlijkheid.
Even veelvuldig als in de middeleeuwen in Europa de waan van bezetenheid door booze geesten, schijnt thans de waan door vossen bezeten te wezen (Kitsùne-tsùki) in Japan voor te komen (Baelz). Daarbij wordt dan alles gehoord en verstaan wat de vos denkt en zegt. Dikwijls spreekt ook de vos door den mond der zieken – meerendeels vrouwen en meisjes uit de lagere volksklasse – die dit, doch te vergeefs, pogen te onderdrukken.
Van alle hallucinaties komen die van het gehoor wel het meest voor: zij zijn het gemakkelijkst te dissimuleeren, doch uit een prognostisch oogpunt de ongunstigsten. Gehoorshallucinaties kunnen door het toestoppen der ooren enkele malen verdwijnen.
Door voornamelijk aan vervolgingswaan lijdende krankzinnigen wordt somtijds geklaagd dat hun geheimste gedachten en in het bijzonder datgene wat zij het liefst zoo zorgvuldig mogelijk wenschen te verbergen, overluid wordt uitgesproken; de Franschen noemen dit “l’écho de la pensée”
De duidelijkheid van het beeld bij een gezichtshallucinatie kan zeer verschillend wezen. In het eene geval schijnt het als in nevelen gehuld, in het andere zijn de vormen scherp begrensd; nu van plaats veranderend dan onbeweeglijk. Somtijds verdwijnt de hallucinatie door het sluiten der oogen. Arnoldo Pieracini beschrijft een geval, waarbij de hallucinatie, ofschoon bilateraal voorkomend, verdween wanneer slechts één oog, onverschillig het rechter of het linker, gesloten werd.
Bij niet-krankzinnigen worden gehoorshallucinaties het meest aangetroffen.
Gevoelshallucinaties zijn bij krankzinnigen niet zeldzaam (gevoel van over de huid lopende dieren, van electrische schokken, van te zweven); dikwijls zetelen zij in de genitaliën (gevoel van castratie, van geslachtelijk verkeer). Wanneer gevoelshallucinaties niet tot een klein gedeelte beperkt blijven, maar zich over het gehele lichaam uitstrekken, voeren zij tot den waan van in steen, in hout etc veranderd te zijn.
Hallucinaties van reuk en smaak -welke van alle hallucinaties het minst voorkomen) geven licht aanleiding tot het weigeren van voedsel.
Wat betreft den inhoud der hallucinaties, kan deze onveranderlijk dezelfde zijn of elk oogenblik wisselen. Kahlbaum onderscheid idiopatische (de bovenbedoelde) en reflexhallucinatiën; -deze laatste worden opgewekt door een waarneming met een ander zintuig dan dat waarin de hallucinatie optreedt, hun inhoud staat altijd in zekere betrekking tot de waarneming.
Hallucinatiën op zich zelf, zelfs als zij niet als gewrochten der verbeelding erkend worden, zijn geen symptomen van krankzinnigheid zoolang zij geen bijzondere inwerkingen op de handelingen en uitingen van het individu uitoefenen. Vele beroemde personen (Spinoza, Newton, Goethe, Napoleon I, e.a.) leden aan hallucinaties en zeer belangrijk is de invloed van verschillende hallucinanten op het verloop van de wereldgeschiedenis geweest (Socrates, Mohammed, Constatijn de Grote, Jeanne d’Arc, Karel XI van Zweden, Luther, Cromwell, Jan van Leiden, Bernadotte enz.)
De invloed die hallucinaties op het individu zullen uitoefenen hangt af:
1) Van den inhoud der hallucinatiën (het zien van een ster of het hooren van een toon zal, psychisch, natuurlijk minder gevolgen hebben dan het vernemen van stemmen of het waarnemen van personen)
2) Of zij door logische redeneering als ziekelijk erkend en zoodanig worden opgevat.
Hallucinatiën van één enkel zintuig hebben de meeste kans om als valsch erken te worden, omdat zij door de overige zintuigen aan de werkelijkheid kunnen worden getoetst. Ook de trap van ontwikkeling waarop het individu staat komt hierbij in aanmerking, daar minder ontwikkelden eerder dan intellectueel hooger staanden, geneigd zullen wezen om hallucinaties van het gezicht of gehoor, als geestverschijningen of hemelsche stemmen op te vatten.
Verder dragen het aangedane zintuig (hallucinatiën van reuk en smaak kunnen bezwaarlijk worden gecontroleerd) alsmede de intensiteit, afstand en duur der hallucinatie, het hunne bij om de correctie te bemoeilijken of gemakkelijker te maken.
Hallucinatiën kunnen zich voordoen bij zoowel bij anatomische veranderingen in de hersenen als bij functionele stoornissen. Onder de oorzaken welke tot de laatstgenoemde aanleiding geven, behooren in de eerste plaats hooge koortsen en vergiftiging met sommige alcaloiden (morfine, cocaine, hyoscyamine, atropine e.a.) genoemd te worden.
Niet zelden wordt het voorkomen van hallucinaties verheimlijkt. Met waarschijnlijkheid kan men, bij vermoeden, tot hun aanwezigheid besluiten wanneer plotseling, alle voedsel wordt geweigerd, zonder aanleiding tot gewelddadigheden wordt overgegaan of beledigingen worden geuit, de patiënt zonder reden in lachen of huilen uitbarst, zich de ooren verstopt, de oogen toebindt, als luisterend met gestrekten hals, het hoofd licht voorovergebogen, de ooren gespitst, onafgebroken in één en dezelfde richting blijft staren.
Illusiën
In tegenoverstelling van hallucinatiën, welke slechts zelden bij niet-krankzinnigheid voorkomen, zijn illusiën (pareidolien – Kahlbaum) gewone verschijnselen in het dagelijks leven. Zijn hallucinatiën waarnemingen zonder zinsindrukken, illusies zijn zinsindrukken welke onjuist worden waargenomen. Het onderscheid tusschen hen doet Lasègue helder uitkomen, hij zegt: ” l’illusion est à l’hallucination, ce que la médisance est à la calomnie. -L’illusion s’appuie sur la réalité, mais elle la brode; l’hallucination invente de toutes pièces, elle ne dit pas un mot de vrai”.
Illusiën kunnen alleen dan ontstaan wanneer de indrukken uit de buitenwereld of te vluchtig zijn, of de noodige intensiteit missen of aan hen niet de vereischte aandacht wordt geschonken. Derhalve worden zij vaak daar aangetroffen waar de opmerkzaamheid geheel in beslag wordt genomen door een bepaalden gedachtengang of gericht is op een zekeren, verwacht wordenden indruk, vooral wanneer die beangstigend of van onaangenamen aard is. Daarom gebeurt het dat wij, in gedachten verzonken, bekenden die wij aanstaren, op straat zonder groeten voorbijgaan; daarentegen den hoed lichten voor vreemden.
Daarom houden vreesachtige menschen in donker, op een eenzamen weg, al naar hetgeen waarvoor zij bang zijn, elk geritsel voor de schreden van een naderenden rover of de schaduwen van grillig door het maanlicht beschenen voorwerpen voor spoken of lijken van gehangenen; – zij zijn zoo geheel van hun angst vervuld en hun opmerkzaamheid wordt daardoor zoodanig geboeid, dat dit hun belet de verkregen indrukken naar waarde te schatten. Deze illusiën worden door v. Kraft-Ebing affect-illusiën genoemd.
Onder affecten verstaat men bijzonder sterke gemoedsbewegingen. De inhoud van het affect is opgewekt (uitgelatenheid, jubelen) of pijnlijk (zielspijn, toorn, gramschap, kommer)
Niet zeldzaam zijn illusiën, bij toestanden van geestelijke zwakte; hun optreden is hier te wijten aan het gebrekkige herinneringsvermogen waardoor het herkennen van een indruk belemmerd en deze dan verward wordt met een anderen, die sommige eigenschappen gemeen heeft.
Men hoede zich de allegorisatie, welke sommige krankzinnigen hun omgeving doen ondergaan, niet met illusies te verwarren. De lijder aan grootheidswaan, die een ieder dien hij ontmoet met hoogklinkende titels aanspreekt, ziet dengene tot wien hij spreekt volstrekt niet anders dan ieder ander, hij doet slechts als het kind, dat bij het spelen rollen aan zijn makkers toedeelt en hen daarmede overeenkomstig behandeld. Niet altijd is het even gemakkelijk uit te maken of men met hallucinatiën of met illusiën te doen heeft; somtijds voornamelijk bij aandoening van gevoel, reuk of smaak, is het volstrekt onmogelijk.
Hallucinatiën, welke kenmerkend zin voor een bepaalden krankzinnigheidsvorm, bestaan niet; – wel kunnen zij als hoofdsymptomen welke het geheele ziektebeeld beheerschen, optreden, zooals bij hallucinatorische verwardheid. Altijd, ook wanneer zij door den lijder als ziekelijke verschijnselen worden opgevat, oefenen hallucinaties invloed uit op de gemoedsstemming.
Wat onder gemoedsstemming of eenvoudiger alleen stemming wordt verstaan is een ieder bekend, ook dat zij bijdezelfde persoon niet altijd gelijkmatig is maar wisselen kan, zoodat deze nu een goed, dan eens minder goed, zelfs slecht geluimd kan wezen. De wijze waarop de stemming ontstaat en de oorzaak waaraan hare veranderlijkheid te wijten is, verdienen even met een enkel woord te worden aangestipt.
Elke zinsindruk verwekt, zooals reeds Spinoza opmerkte, een zeker, in intensiteit evenwel verschillend, psychisch gevoel, hetzij aangenaam, hetzij onbehaaglijk.
Niet alleen indrukken uit de buitenwereld doen dit, maar ook de schijnbaar niet tot het bewustzijn komende gewaarwordingen uit het eigen lichaam, als bijv. innervatie-gevoel. Indrukken, die met de persoonlijkheid zelf in verband staan, gaan over het algemeen met een sterker psychisch gevoel gepaard, dan die welke daarmede niet in directe betrekking staan, zoodat bij een eens voorhanden stemming het meerendeel der van buiten komende indrukken, welke op de persoonlijkheid geen betrekking hebben, overeenkomstig daarmede worden opgevat. Wij hebben dit trouwens dagelijks bij ondervinding: zijn wij droefgeestig en teneergeslagen, dan beschouwen wij alles van een donkeren kant; veel wat ons anders zou boeien schijnt laf en geesteloos, terwijl omgekeerd, wanneer wij goed geluimd zijn,
NB: DIT ARTIKEL IS NOG NIET VOLTOOID.
Geef een reactie