1911 – Hydrotherapie Psychiatrie – Deel 1
Bij de inwerking van het water op het menselijk lichaam heeft men te doen met de invloed van verschillende factoren. In gewone omstandigheden bevindt het lichaam zich in de dampkringslucht, waarvan de eigenschappen voldoende bekend zijn. Indien de lucht door water wordt vervangen, krijgt men vanzelf te doen met een middenstof, die geheel andere eigenschappen heeft.
In de eerste plaats heeft men de invloed der temperatuur op het menselijk lichaam. De gevoeligheid der zenuwen voor temperatuursverschillen is niet dezelfde over het gehele lichaam. Wat op de ene plaats als koud wordt gevoeld, geeft soms op een andere plaats den indruk van warmte. Indien de temperatuur van het water op een groot deel van de huid inwerkt, wordt op de eene plaats een warme en op de andere een koude prikkel uitgeoefend.
Een temperatuur, die voor alle deelen van het lichaam gelijk is bestaat eigenlijk niet. In de tweede plaats hangt de gevoeligheid voor temperatuur bij denzelfden persoon samen met verschillende omstandigheden. Evenals bij andere zintuigen is zij grooter, wanneer er de aandacht op gevestigd wordt, zoodat men dan kleinere verschillen in temperatuur kan waarnemen.
Ook is van grooten invloed de toestand van de huid en inzonderheid de bloedstoevoer; de huid is gevoeliger, wanneer zij meer bloed bevat; met koude handen kan met verschillen in de temperatuur moeilijk waarnemen. Bij de inwerking van het water moet men ook rekening houden met de temperatuur, waaronder de mensch gewoonlijk verkeert.
Het blijkt dat de lucht eene vrij hooge temperatuur heeft, vooral aan die delen welke gewoonlijk door kleeding bedekt worden; deze temperatuur bedraagt meestal niet minder dan 33 tot 36ºC. De mensch kleedt zich gewoonlijk zoodanig dat hij dezelfde warmte verliest, als ongekleed in eene ruimte van 33ºC.

Ook moet men rekening houden met de natuurkundige eigenschappen van het water, die zoo geheel anders zijn als die van de lucht. Dit blijkt duidelijk hieruit, dat water ongeveer 28 maal beter de warmte geleidt dan lucht. Een gevolg hiervan is, dat water altijd kouder schijnt dan lucht, ook al hebben beide precies dezelfde temperatuur. Lucht met eene temperatuur van 30ºC geeft ons den indruk van warm, terwijl water van 30ºC niet warm en niet koud is.
Verder moet men bedenken dat de gasvormige lucht veel minder invloed op de huid heeft dan het vloeibare water. In een gewoon bad verkeert het lichaam veel minder onder den invloed der zwaartekracht en komen bewegingen veel gemakkelijker tot stand.
Deze mechanische factor treedt vooral op den voorgrond bij de verschillende vormen van douches, begietingen enz. Ten slotte is ook nog van invloed dat het water eene geheel andere scheikundige samenstelling heeft dan de lucht. Onder gewone omstandigheden zal deze invloed niet zoo sterk op den voorgrond treden, maar soms kan er wel degelijk gebruik van gemaakt worden. Dit geschiedt b.v. indien gassen, zouten of ander prikkelende stoffen in het water opgelost worden.
Of het water als zoodanig ook invloed uioefent op de uiteinden der gevoelszenuwen is nog niet met zekerheid bekend. Bij de toepassing van het water heeft men dus te doen met de werking van verschillende natuur- en scheikundige eigenschappen van het water. Het spreekt van zelf, dat men deze factoren nooit geheel van elkander kan scheiden, omdat zij in den regel met elkander samenwerken.
Toch is men vaak in de gelegenheid nu eens dezen, dan dien factor meer op den voorgrond te laten treden en het is juist deze mogelijkheid die bij de toepassing van het water als geneesmiddel de grootste betekenis heeft.
Met het oog op dit alles behoeft het geen betoog dat een behandeling met water niet altijd als onschadelijk kan worden beschouwd, zoodat het geraden is deze niet anders dan volgens voorschrift van een geneesheer toe te passen.
Men moet zich daarbij ook nauwkeurig aan zijne voorschriften houden en b.v. ten opzichte van de temperatuur, de wijze en den duur der behandeling en niet hiervan afwijken, omdat men anders het gewenschte resultaat niet bereikt.
In de eerste plaats wordt het water direct op het menselijk lichaam toegepast door de verschillende soorten van baden, die men kan onderscheiden, naarmate het lichaam geheel of gedeeltelijk aan den invloed van het water wordt blootgesteld.
Bij het volle bad ligt de patiënt tot aan den hals in het water, waartoe 250 tot 300 liter of 25 tot 30 emmers water noodig zijn. Voor het halve bad is ongeveer de helft van deze hoeveelheid nodig; het water reikt dan slechts tot aan het hartkuiltje.
Voor gedeeltelijke baden gebruikt men kuipen met een bijzonderen vorm; men heeft zitbaden met 50 tot 60, voetbaden met 20 tot 30 en armbaden met 15 tot 20 liter inhoud. De badkuip behoeft slechts in enkele gevallen van hout te zijn, bv bij geneeskundige en elektrische baden.
Meestal is zij geëmailleerd, wat echter het nadeel heeft dan het email dikwijls losspringt en de kuip op den duur van binnen ruw word. Koper heeft het bezwaar dat het veel arbeid aan onderhoud kost; zink is minder zwaar en ook niet zoo kostbaar. Het beste, maar ook het duurste, is een porseleinen kuip. De badkamer mag niet al te klein zijn, omdat de damp van het water en de warmte van de lucht dan hinderlijk zijn.
Verder moet de badkamer zorgvuldig onderhouden worden; overtollige voorwerpen mogen er zich niet in bevinden, en zij mag niet als eene bergplaats worden beschouwd. Nooit mag men een bad gebruiken zonder zich met den thermometer van de juiste warmte van het badwater overtuigd te hebben. Het is gebleken, dat men hiervoor geen voldoenden waarborg heeft, indien men met de hand de warmte wil bepalen.
Men moet het water eerst flink roeren en daarna met een thermometer de temperatuur aflezen, terwijl het kwikbolletje zich nog onder het water bevind; men gebruikt hiervoor thermometers die van kurk of hout zijn voorzien waardoor zij op het water drijven en ook tegen stoten beschut zijn; ook is de schaal van den thermometer alleen ingericht voor de temperatuur, die bij het baden gebruikt word.
Lauwe baden
De lauwe baden dienen in de eerste plaats voor de reiniging van de huid; uit een economisch oogpunt zal men er op letten dat niet meer warm water wordt gebruikt dan bepaald noodig is; eerst opent men den kraan voor koud, daarna dien voor warm water; is het bad te vol, dan geeft dit moeite bij het reinigen.
Bij gewone kamertemperatuur koelt een bad van 250 liter per uur niet meer af dan 1 graad; in den regel behoeft men dus gedurende het baden geen warm water toe te laten vloeien. De temperatuur van het bad is 32 tot 36 graden en de duur ongeveer 10 tot 15 minuten.
De lauwe baden worden uit een geneeskundig oogpunt dikwijls voorgeschreven om rust te verschaffen en staan dan bekend als rustbaden. Deze duren soms enkele uren; het is gewenscht, dat de patiënt gedurende dien tijd zooveel mogelijk rust heeft, zoodat men bv niet met hem mag spreken.
Wenscht men den patiënt na het bad te doen zweeten, dan moet men hem niet afdrogen, maar hem eerst op een badlaken leggen en met wollen dekens bedekken, die men na een half uur of later verwijdert; daarna wordt het lichaam flink afgedroogd en weder gekleed. Meestal ontstaat dan neiging tot slapen, wat men bevordert door het vertrek rustig te houden.
Permanent bad
Indien het bad langer wordt voortgezet, spreekt men van een permanent bad, waarbij bijzondere apparaten noodig heeft om de temperatuur op de gewenschte hoogte te houden. In het permanente bad legt men de patiënt meestal op een badlaken, dat aan de kanten van de badkuip met klemmen wordt vastgehouden. Om warmteverlies te voorkomen, wordt over de kuip een laken of deken gelegd.

Vroeger maakte men bij onrustige patiënten gebruik van een houten deksel, dat op de kuip werd vastgeschroefd en alleen het hoofd van den patiënt vrij liet; het spreekt vanzelf dat zulke deksels die den patiënt onaangenaam aandoen en hem ook aan ons oog onttrekken, zeer zijn af te keuren.
De permanente baden kunnen soms gedurende weken en maanden gebruikt worden en geven dan goede resultaten. Bij ernstig ruggemergslijden met decubitus worden zij toegepast om den druk op de huid te verminderen en de reinheid der wond te bevorderen.
Bij patiënten met sterken graad van waterzucht, met reumatische van spieren en gewrichten en bij verschillende vormen van huidziekte worden zij dikwijls gebruikt. Groote beteekenis hebben zij echter vooral bij de behandeling van onrustige krankzinnigen.
Heete baden
De hete baden hebben eene temperatuur van 37 tot 45 graden Celsius en dienen vooral om de zweetafscheiding te verhoogen en de huid te prikkelen.
Voor het warme bad moet de patient zich eerst met het heete water buiten het bad wasschen, dan gaat hij 3 tot 10 minuten in het water, verlaat daarna de kuip, wascht zich nog enkele keren en begeeft zich dan weer eenige minuten in het water.
Het blijkt, dat zulke heete baden, die vooral in Japan zeer veel gebruikt worden, niet vermoeiend zijn, maar aangenaam verfrisschen. In den regel is het niet noodig daarna rust te nemen, maar kan men gerust eene flinke wandeling doen.

Er zijn echter enkele voorzorgen, die bij het nemen van heete baden in acht genomen moeten worden. De badkamer mag niet al te klein zijn en men moet vooral ruim ventileren. Is de temperatuur van het water hooger dan 42ºC dan moet men het hoofd enige malen te voren met het water begieten en verder met lakens tegen den stoom beschermen.
Ook verdient het aanbeveling in de kuip rechtop te zitten, omdat daardoor de ademhaling en de bloedsomloop minder belemmerd worden. Indien de patiënt klaagt over kloppen bonsen in het hoofd en een rood gelaat krijgt, legt men koude omslagen op zijn hoofd en als dit niet spoedig helpt moet men het bad terstond laten eindigen.
Koude baden
De koude baden hebben eene temperatuur van 20 tot 30 graden Celsius of als zeer groote koude verlangd wordt van 10 tot 20 graden. Zij vormen een zeer krachtigen huidprikkel en dienen bij acute infectieziekten om de temperatuur te verlagen.
De patiënt wordt dan eerst met het koude water nat gemaakt en dan een halve tot een hele minuut in het koude water gebracht, waarbij hij tevens krachtige bewegingen maakt. De huid wordt even bleek, daarna purperrood en dan is het tijd om het bad te eindigen.
Men mag hiermede niet wachten tot de huid blauwrood wordt. De patient wordt nog eens met het koude water gewasschen, een weinig afgedroogd en vervolgens te bed gelegd. Soms blijven de voeten nog zeer lang koud, waarom zij dan van een warmen kruik voorzien worden.
Tenslotte heeft men nog de afgekoelde baden, die vooral gegeven worden, wanneer koude baden in eens te sterk zouden prikkelen. In het begin neemt men dan een temperatuur van ongeveer 5 graden Celsius. Het is duidelijk, dat de prikkel van de koude bij een afgekoeld bad op verre na niet zoo sterk is als bij een koud bad.
Geneeskundige baden
Ten einde de werking van het bad te doen versterken, kan men ook bepaalde middelen in het water oplossen, die door de huid in het lichaam worden opgenomen of de uiteinden van de zenuwen prikkelen.
In de badplaatsen komen deze scheikundige stoffen van nature in het water voor; omdat echter niet ieder in staat is dergelijke plaatsen te bezoeken, worden deze baden ook dikwijls kunstmatig bereid. In het algemeen kan men de geneeskundige baden onderscheiden, naarmate zij eene prikkelende of eene verzachtende werking uitoefenen.
Tot de prikkelende baden behoren de koolzuurbaden, waardoor de werking van de natuurlijke koolzuurbronnen word nagebootst. Bekend zijn de koude koolzuurbronnen te Kissingen en Homburg, terwijl warme bronnen zich bevinden te Nauheim en te Oeynhausen.
In het bad wordt dan koolzuur in fijne blaasjes ontwikkeld, zoodat het lichaam van den patiënt daarmede bedekt word, wat een bijzonder aangenamen prikkel op de huid geeft.
Soms heeft men inrichtingen, waardoor koolzuur dat in groote cylinders in den handel verkrijgbaar is, direct in het badwater kan worden aangevoerd. Meestal wordt het koolzuur echter in het badwater ontwikkeld door de inwerking van een zuur op een zout; men voegt bijvoorbeeld aan het badwater ongeveer 1 kg dubbel koolzure soda toe en als dit opgelost is laat men 3 liter toevloeien van een 10% oplossing zuiver zoutzuur.
De firma Sandow heeft voor de bereiding van koolzure baden afgewogen hoeveelheden dubbel koolzure soda en dubbel zwavelzure kali in den handel gebracht. Eerst legt men 4 stukjes kali in het badwater, dan gaat de patiënt in de kuip en daarna voegt men er 4 pakjes soda aan toe, die zoo gelijk mogelijk in het water verdeeld worden; er ontstaat dan eene flinke koolzuurontwikkeling.
De temperatuur van de koolzuurbaden bedraagt eerst 30 tot 34 graden Celsius en de duur is hoogstens 10 minuten; later kunnen zij kouder genomen worden tot 25 graden en kunnen zij tevens 15 tot 20 minuten worden voortgezet. De patiënt mag het badwater niet te veel bewegen omdat anders het koolzuur te veel zou ontsnappen.
Ten einde het inademen van het vrije koolzuur door den patiënt tegen te gaan, bedekt men de badkuip met een laken of deken. Het is niet gewenscht een natuurbad te nemen zonder eerst een geneesheer te hebben geraadpleegd, die de temperatuur. de sterkte, en den duur van het bad moet bepalen. Na het bad moet de patiënt worden afgedroogd en een half uur rust nemen.
Lees verder op Hydrotherapie Psychiatrie – Deel 2
Bron
- Handleiding bij het verplegen van krankzinnigen en zenuwlijders. Dr. D. Schermers, 1911 Hoofdstuk IX – §2
Geef een reactie