Er is sprake van een PTSS post traumatische stress stoornis wanneer iemand een ingrijpende gebeurtenis heeft meegemaakt, waarin betrokkene met de dood of ernstig letsel werd bedreigd of de lichamelijke integriteit werd bedreigd.
Angststoornissen: PTSS – Post Traumatische Stress Stoornis
Voorbeelden hiervan zijn verkrachting, beroving met geweld, een ernstig auto-ongeluk en het zien van iemand die ernstig gewond of gedood is. Daarnaast moet betrokkene met hevige emoties gereageerd hebben zoals angst en hulpeloosheid.
Casus:
Carla heeft voortdurend last van nachtmerries. In deze dromen word zij achtervolgd door mannen met bivakmutsen op, die haar met een pistool bedreigen. Deze nachtmerries zijn ontstaan nadat Carla twee jaar geleden slachtoffer was van een bankoverval. Zij werkte toen bij een bank en werd met een pistool op de slaap gedwongen geld te overhandigen. Dat gebeuren laat Carla niet los. Als zij op straat een bromfiets tegenkomt, schrikt zij nog steeds (de overvallers vluchtten per bromfiets)
Doordat Carla volledig verstijfd als er ‘ongure typen’ aan de balie komen, kan zij haar werk als bankemployee niet langer uitvoeren. Zij blijft nu veel binnen en zorgt ervoor dat de deuren goed op slot zitten. De laatste tijd is zij erg prikkelbaar en kan bij het minste of geringste kwaad worden. Haar vriendinnen zoekt zij steeds minder op; het contact is er niet meer, zij voelt zich ‘een vreemde’.
Hoewel uit onderzoek in de Verenigde Staten blijkt dat PTSS post traumatische stress stoornis vaak samengaat met drugs- en alcoholgebruik dienen deze cijfers wel gerelativeerd te worden. Het gaat hier doorgaans om Vietnam veteranen, bij wie ook reeds ten tijde van de oorlog in Vietnam sprake was van alchohol- en drugsgebruik. In de Nederlandse PTSS-gevallen, vaak slachtoffers van verkrachting, bankoverval, beroving of een ernstig ongeluk, is zelden of nooit sprake van druggebruik; wel kunnen de klachten leiden tot alcoholmisbruik of chronisch gebruik van tranquillizers.
De PTSS post traumatische stress stoornis gaat vaak vergezeld van depressie, andere angsten en agressieve uitbarstingen. Daarnaast heeft de aandoening vaak gevolgen voor de omgeving van de patiënt. Vooral de preoccupatie met het trauma en de daar vaak aan geassocieerde emotionele verkilling kunnen een zware last betekenen voor overige familieleden. Dit kan weer leiden tot relatieproblemen.
Veel vluchtelingen hebben afgrijselijke traumatische ervaringen meegemaakt in hun vaderland. Taalproblemen maken diagnostiek en behandeling van deze patiënten extra moeilijk.
Precieze cijfers over het voorkomen van PTSS in Nederland en België zijn niet bekend. Onder specifieke groepen zoals vluchtelingen is het voorkomen van PTSS aanzienlijk. PTSS komt vaak voor bij personen die een ernstig trauma hebben meegemaakt. Niettemin ontwikkeld twee derde van deze personen geen PTSS.
Wanneer de symptomen langen dan twee dagen maar minder dan een maand duren is er sprake van een acute stress stoornis.

De belangrijkste diagnostische categorieën waarmee verwarring kan ontstaan zijn gegeneraliseerde angststoornis, aanpassingsstoornis en pathologische rouw. Naast PTSS post traumatische stress stoornis kan de patiënt een diagnose krijgen voor een andere angststoornis of depressie. Bij een aanpassingstoornis is er geen sprake van het herbeleven van de traumatische situatie en is de stressor minder ernstig.
PTSS is een angststoornis en moet niet worden verward met het normale verwerkingsproces na een traumatische gebeurtenis. Voor de meeste mensen verdwijnen de emotionele gevolgen van een trauma na enkele maanden. Als deze echter langer duren, kan er sprake zijn van een psychische aandoening. Als de stoornis niet wordt behandeld, kan deze zeer ernstige vormen aannemen.
Diagnostische criteria voor post traumatische stress stoornis (DSM-IV).
A) Er moet sprake zijn van een herbeleving van een traumatische gebeurtenis op ten minste één van de volgende manieren:
- Terugkerende, beangstigende dromen over de gebeurtenis
Terugkomende, opdringerige en verontrustende herinneringen aan de gebeurtenis.
Een plotseling voelen of handelen alsof de gebeurtenis plaatsvond (de persoon heeft dan het gevoel de gebeurtenis opnieuw te beleven, er kan sprake zijn van hallucinaties of disassociatieve momenten.) - Wanneer de persoon wordt blootgesteld aan gebeurtenissen die sterk lijken op de oorspronkelijke traumatische gebeurtenis, is sprake van een intens psychisch lijden.
- Wanneer de persoon wordt blootgesteld aan gebeurtenissen die sterk lijken op de oorspronkelijke traumatische gebeurtenis, is sprake van fysiologische reactiviteit.
B) Vermijding van stimuli die in verband staan met een trauma, of een verdoving van de algemene responsiviteit; dit komt tot uiting in ten minste drie van de volgende aspecten:
- Pogingen om activiteiten, situaties of mensen te vermijden die met het trauma in verband staan.
- Pogingen om gevoelens en gedachten te vermijden die met het trauma in te maken hebben.
- Psychogene amnesie, onvermogen om een (belangrijk) aspect van het trauma te herinneren.
- Een opvallende afname van de belangstelling voor belangrijke activiteiten.
- Een verminderd vermogen tot gevoelsuiting.
- Een gevoel van vervreemding van anderen of het gevoel er niet bij te horen.
- Een gevoel van weinig toekomstperspectief, bijv patiënt verwacht geen loopbaan te hebben, eventueel geen niet te trouwen of kinderen te krijgen.
C) Langdurige symptomen van toegenomen spanning of opwinding die niet aanwezig waren voor het trauma, hetgeen blijkt uit minimaal twee van de volgende aspecten:
- Moeilijk in slaap kunnen vallen of blijven slapen.
- Prikkelbaarheid of woede uitbarstingen.
- Zich moeilijk kunnen concentreren.
- Overmatige waakzaamheid.
- Overdreven schrikreactie.
D) De onder A, B en C opgenoemde symptomen moeten minimaal een maand duren.
E) De stoornis leidt tot klinisch significante spanning of belemmert het functioneren in beroep of relaties.
Behandeling
PTSS blijkt meestal niet eenvoudig of snel op te lossen. De geijkte behandeling bestaat uit cognitieve gedragstherapie, waarin onder andere gewerkt wordt aan het oplossen en verminderen van de angstklachten door middel van blootstelling (exposure), systematische desensitisatie (1), of flooding (2).
Verder wordt een divers spectrum aan medicatie voorgeschreven om de symptomen van angst te onderdrukken; anti-depressiva, slaapmiddelen en angstremmers (benzodiazepines).
(1) Gedragstherapie, waarbij een patiënt in een ontspannen toestand een voor hem angstwekkende situatie ondergaat, op zo´n manier dat het niet angstig is. Hierna wordt de intensiteit langzaam opgevoerd, zodat er gewenning ontstaat en de angst verdwijnt
(2) Wanneer een persoon langdurig word blootgesteld aan de situatie die de fobie of angst het sterkst oproept (ook wel implosieve therapie).
Een alternatief voor deze standaardbehandeling is EMDR(Eye Movement Desensitization and Reprocessing ). EMDR wordt steeds populairder in de therapiewereld. EMDR blijkt vaak effectief voor trauma’s en PTSS, bij volwassenen en bij kinderen en veel sneller en completer dan de standaard behandeling. Net als elke behandeling van PTSS is een behandeling dmv EMDR vaak zwaar.
Echter, omdat EMDR gemiddeld zoveel sneller verloopt dan andere behandelvormen, én omdat bij EMDR de cliënt zo veel mogelijk door oogbewegingen of ‘klikjes’ wordt afgeleid van de traumatische herinneringen (in tegenstelling tot cognitieve gedragstherapie waarbij de cliënt juist zo veel en langdurig mogelijk met deze herinneringen wordt geconfronteerd), wordt EMDR als relatief licht ervaren.
Wat is EMDR?
Eye Movement Desensitization and Reprocessing, afgekort tot EMDR, is een therapie voor mensen die last blijven houden van de gevolgen van traumatische ervaringen. Dit kan zijn een schokkende ervaring, zoals een verkeersongeval of een geweldsmisdrijf. Maar ook voor andere ervaringen die veel invloed hebben gehad op de ontwikkeling van iemands leven zoals pesterijen of krenkingen in de jeugd, die in het hier-en-nu nog steeds invloed hebben kan de methode gebruikt worden.
EMDR is een relatief nieuwe therapie. Een eerste versie van EMDR werd in 1989 beschreven door de ontwikkelaarster ervan, de Amerikaanse psychologe Francine Shapiro. In de jaren daarna werd deze procedure verder uitgewerkt en ontwikkelde EMDR zich tot een volwaardige therapeutische methode.
Waar is het voor?
Bepaalde gebeurtenissen kunnen diep ingrijpen in het leven van mensen. Een groot deel van de getroffenen ‘verwerken’ deze ervaringen op eigen kracht. Bij anderen ontwikkelen zich psychische klachten. Vaak gaat het om zich opdringende herinneringen aan de schokkende gebeurtenis, waaronder angstwekkende beelden (herbelevingen; ‘flashbacks’) en nachtmerries. Andere klachten die vaak voorkomen zijn schrik- en vermijdingsreacties. Als er aan bepaalde criteria wordt voldaan spreekt men van een ‘post traumatische stress-stoornis’ (PTSS).
Ofschoon PTSS nog steeds als het primaire indicatiegebied voor EMDR wordt beschouwd hebben de ervaringen met de toepassing van deze behandelmethode de afgelopen jaren laten zien dat het mogelijk is een grote verscheidenheid aan psychische aandoeningen en klachten te behandelen, die gepaard gaan met vermijdingsgedrag, somberheid en/of gevoelens van angst, schaamte, verdriet, schuld of boosheid.
itgangspunt is telkens dat deze klachten zijn ontstaan als gevolg van een of meer beschadigende ervaringen. Daarmee worden gebeurtenissen bedoeld die dusdanige sporen hebben nagelaten in het geheugen van de persoon, dat hij of zij er nu nog steeds last van heeft.
Voorbeelden daarvan zijn emotionele verwaarlozing, akelige ervaringen op medisch gebied, verlieservaringen, werkgerelateerde gebeurtenissen en andere schokkende, schaamtevolle of anderszins ingrijpende ervaringen. De belangrijkste insteek van de EMDR therapeut is de cliënt te helpen de herinneringen aan deze gebeurtenissen te verwerken, met de bedoeling daarmee de klachten te verminderen of te laten verdwijnen.
Hoe werkt het?
De therapeut zal vragen aan de gebeurtenis terug te denken inclusief de bijbehorende beelden, gedachten en gevoelens. Eerst gebeurt dit om meer informatie over de traumatische beleving te verzamelen. Daarna wordt het verwerkingsproces opgestart. De therapeut zal vragen de gebeurtenis opnieuw voor de geest te halen. Maar nu gebeurt dit in combinatie met een afleidende stimulus.
Doorgaans zal dat de hand van de therapeut zijn. De therapeut zal vragen de aandacht hierop te richten en daarna de hand op ongeveer 30 centimeter afstand, voor het gezicht langs, heen en weer bewegen. Een ander methode gebeurt door middel van een koptelefoon waarbij geluiden afwisselend rechts en links worden aangeboden. Na elke set wordt er even rust genomen.
De therapeut zal de cliënt dan vragen wat er in gedachten naar boven komt. De EMDR procedure brengt doorgaans een stroom van gedachten en beelden op gang, maar soms ook gevoelens en lichamelijke sensaties. Vaak verandert er wat. De cliënt wordt na elke set oogbewegingen gevraagd zich te concentreren op de meest opvallende verandering, waarna er een nieuwe set volgt.
De aangeboden sets oogbewegingen of geluiden zullen er langzamerhand toe leiden dat de herinnering haar kracht en emotionele lading verliest. Het wordt dus steeds gemakkelijker aan de oorspronkelijke gebeurtenis terug te denken. In veel gevallen veranderen ook de herinneringsbeelden zelf en worden ze bijvoorbeeld waziger of kleiner.
Maar het kan ook zijn dat minder onprettige aspecten van dezelfde situatie naar voren komen. Een andere mogelijkheid is dat er spontaan nieuwe gedachten of inzichten ontstaan die een andere, minder bedreigende, betekenis aan de gebeurtenis geven. Deze effecten dragen ertoe bij dat de schokkende ervaring steeds meer een plek krijgt in de levensgeschiedenis van de persoon.
Tijdens de EMDR procedure kan zich een aantal verschillende effecten voordoen. Het meest op de voorgrond staan de desensitiserende, cognitieve en explorerende effecten. Zo zal in het algemeen door toepassing van het EMDR protocol de spanning die de cliënt ervaart bij het terugdenken aan de gebeurtenis langzamerhand afnemen.
Recent wetenschappelijk onderzoek waarbij gebruik wordt gemaakt van hersenscans voor en na de therapie laat zien dat er onder invloed van EMDR op neurobiologisch niveau allerlei spectaculaire veranderingen plaatsvinden (klik HIER voor het downloaden van een recente studie op dit gebied).
Volgens Shapiro, de ontwikkelaar van EMDR, moet de verklaring voor de effecten die onder invloed van EMDR optreden worden gezocht in een toegenomen snelheid van informatieverwerking: Accelerated Information Processing (AIP). Uitgangspunt van het AIP-model is de veronderstelling dat traumatische ervaringen als disfunctionele informatie (in de vorm van angstwekkende beelden, disfunctionele cognities, negatief affect en fysieke sensaties) liggen opgeslagen in zogenoemde neurale netwerken.
Bron
- Verder verwijs ik gaarne naar de uitgebreide website van de vereniging EMDR Nederland.
Geef een reactie