Dommelkuur
Tijdens de dommelkuur wordt de patiënt met behulp van kleine hoeveelheden slaapmiddelen, die meermalen per dag worden toegediend, in een toestand van lichte bewijstzijnsomneveling gebracht.
Deze kuur laat men in het algemeen 1 tot 2 weken voortduren. Men kan dus eigenlijk spreken van een lang voorgezette narco-analyse.
Tijdens de dommelkuur onderhoudt de therapeut regelmatig contact met de patiënt. Aan het einde van de kuur wordt de medicatie geleidelijk, dus in het verloop van enkele dagen, gestaakt. Een snelle onttrekking van de slaapmiddelen kan namelijk een epileptisch insult ontlokken, ook bij patiënten die tevoren niet aan epilepsie leden.
De Slaapkuur
De slaapkuur werd in 1922 door Klaesi ingevoerd en beoogt de patiënt per etmaal 18 tot 20 uur te laten slapen gedurende een periode van 1 – 2 weken. Hiertoe word gebruik gemaakt van een combinatie van slaapmiddelen (dikwijls Somnifeen en/of Amytal) en neuroleptica (dikwijls Largactil).
Er word zorg voor gedragen, dat de patiënt gemakkelijk wekbaar blijft, anders is de kans groot op complicaties.
De slaapkuur kan aangewezen zijn wanneer op een bepaalde actuele problematiek (bv een verbroken verloving) met onevenredig heftige en niet te beteugelen emotionele reacties wordt gereageerd (bv luidkeels onbedwingbaar huilen, agressie op zichzelf of op de omgeving gericht).
Men kan hierbij om de gedachten te bepalen, denken aan sommige vormen van hysterodepressie. In een dergelijk toestandsbeeld kan de patiënt als het ware door zijn probleem worden overspoeld, zodat het niet meer mogelijk is er innerlijk afstand van te nemen. Het onvermogen tot de moeilijkheden distantie te nemen maakt ook de innerlijke verwerking er van onmogelijk.
De slaapkuur nu, is bedoeld om de patiënt enige tijd te onttrekken aan een als ondraagelijk ervaren werkelijkheid. De slaapmiddelen bewerkstelligen de slaap, de neuroleptica versterken het effect van de slaapmiddelen en dempen bovendien de emotionaliteit zodat de patiënt meer onverschillig komt te staan tegenover gedachteninhouden waardoor hij tevoren overrompeld werd.
Verpleegtechnisch zijn de volgend punten van belang:
A) De slaapkuur vindt plaats in een rustige, verduisterde kamer.
B) De slaapkuur is een grote ingreep, met kans op ernstige complicaties en vereist dan ook een zorgvuldige controle door het verplegend personeel. De meeste complicaties zijn het gevolg van de langdurige bedrust: longontsteking, infecties van de urinewegen en thrombosis. Voorts kunnen de grote hoeveelheden slaapmiddelen tot misselijkheid en braken leiden, vooral wanneer ze per os worden toegediend. Heftig braken voert tot uitdroging van de patiënt. Als gevolg hiervan neemt de productie van urine af en hiermee de uitscheiding van de slaapmiddelen. Het lichaam vergiftigd dan als het ware zichzelf, waarmee een funeste vicieuze cirkel is ontstaat.
C) Ten einde eventuele complicaties tijdig op het spoor te komen, wordt door de verpleegkundige een slaaplijst bijgehouden waarop dagelijks de volgende gegevens worden aangetekend:
- Het verloop van de temperatuur, pols en ademhalingsfrequentie.
- Vochtopname en urineproduktie.
- Het aantal uren per etmaal dat de patiënt slaapt.
D) Men houde er rekening mee, dat de patiënt in ernstige mate “slaapdronken” dat wil zeggen atactisch is. Dit betekent, dat hij kan vallen bij pogingen zonder hulp uit bed te komen.
E) De huid moet tijdens de slaapkuur goed worden verzorgd. Hetzelfde geld voor de mond: onvoldoende hygiëne kan hier een parotitis tot gevolg hebben.
F) Als gevolg van de sufheid en de ataxie is de patiënt niet in staat zelf te eten. Hij dient dus te worden gevoerd; voorzichtig en met geduld teneinde verstikken te voorkomen.
Na het beëindigen van de kuur worden de slaapmiddelen niet abrupt, maar geleidelijk gestaakt, aangezien men anders kans heeft op epileptische insulten.
Vaak is de slaap in de eerste weken na de slaapkuur trouwens nog gestoord en heeft de patiënt ’s nachts nog medicatie van node.
Ten slotte vermelden wij nog, dat de patiënt tijdens de slaapkuur verward kan worden. Meestal is het dan nodig de slaapkuur te onderbreken. Ook na de kuur ziet men wel eens een toestand van desintegratie ontstaan.
Bron
- In Goede Handen, behandeling van Geestes- en Zenuwzieken 1969, Spruyt, van Mantgem en de Does NV / Leiden.
Geef een reactie